תמונות בעמוד
PDF
ePub

fchuldigd is aan de heerfchzugtige onderneeminge van zekeren wederspannigen oproerverwekkenden Aaeon, die den zuiveren aetherischen geeft in deezen befmettenden stofklomp infloot, en onzen Aard- en Waterbol vormde tot eene verblyfplaats voor den ongelukkigen elendigen gevangen. Edoch het verhaal, dat Mozes ons van de fchepping geeft, luidt ganfch anders. Hy onderrigt ons, dat God in den beginne den hemel en de aarde fchiep. ,, En om ons te leeren, dat zoo wel de bouwftoffen als derzelver bewerking, het eene niet minder dan het andere, dien grooten Schepper waardig waren, zoo vertoont hy ons de Godheid, als verpoozende by de fteeds voorgaande verwisselingen van zynen arbeid, als overziende het werk zyner handen; en by ieder zodanig eene gelegenheid staat er aangetekend,,,God zag dat het goed was". Het geheele verhaal wordt eindelyk beflooten, met deeze algemeene opmerking:,, God zag al wat hy gemaakt had, en ziet, het was zeer goed".

Wanneer dus het verbaazende zamenftelzel van dit Heelal, en ieder ding in hetzelve vervat, ons voorgedraagen wordt, als het voortbrengzel van een Weezen, dat eene oneindige wysheid, goedheid en magt bezit: wanneer ons daarbenevens geleerd wordt, dat dit Werk, voltooid zynde, geheiligd is, door de uitdrukkelyke goedkeuring van deszelfs Godlyken Maaker: en wanneer we hierby in aanmerking neemen, dat het verhaal deezer fcheppinge ons overgeleverd is, door een perfoon, ten wiens opzigte men erkent; dat hy zyne onderrigting deswegens ontvangen heeft

van den Schepper zelven, van dat hoogfte en beste aller Weezens: dan is het zeker voor eene redelyke begeerte van een menfch te houden, dat hy wensche zyn verstandlyke vermogen uit te ftrekken, ter befchouwinge van dit hemelsche werkstuk; en 't is in hem te pryzen, dat hy zyne poogingen aanwende ter ontdekkinge van eenige dier meer doorstraalende kenmerken van wysheid en goedheid, waar mede ieder gedeelte van zulk een luifterryk zamenftel vervuld moet zyn.

Deeze weetgierigheid, natuurlyk gaande gemaakt door 't verhaal, dat Mozes ons van de Schepping heeft medegedeeld, is zoo ver van als godloos in de Heilige Schriften veroordeeld te zyn, dat zy integendeel, door 't geen die gewyde bladeren ons verder onder 't oog brengen, niet weinig aangemoedigd worde.

Wy maaken geen zwaarigheid van te beweeren, dat niemand ooit David overtroffen heeft in yver voor de wet zynes Gods; byzonderlyk in die dagen, toen hy de Pfalmen, die meefterstukken van Godsdienftige aandagt en verheerlyking des Allerhoogsten, opftelde. Egter was hy zoo ver van te vermoeden, dat eene oplettende befchouwing van de werken der Natuure ftrekken zoude, om het menfchlyke gemoed af te trekken van hunne aandagt te vestigen op derzelver grooten Maaker, en het te doen overhellen tot het verwerpen van zynen geopenbaarden wil; dat hy ons daarentegen bykans onophoudelyk noope, om den luifter, de wysheid en de goedheid, die in alle

[blocks in formation]
[ocr errors]

de deelen van 't werk der Scheppinge zoo duidelyk zigtbaar zyn, regt ernstig gade te flaan.

Het voorbeeld van zynen zoon Salomo begunstigt nog sterker, regt toe regt aan, de beoefening der Wysgeerte. Hy verkoos wysheid, boven een lang leeven, rykdom en krygsroem, boven alle foorten van zegeningen, die 't menfchlyke hart zig kan voorftellen; en de Heilige Schrift, dit vermeldende, voegt er by:,, die zaak nu was goed in de oogen des Heeren, dat Salomo deeze zaak begeerd had". Op dat men niet voorwende dat het onderwerp zyner keuze, 't welk dus de Godlyke goedkeuring verdiende, alleen de Regeeringskunde was; zoo vind ik het noodig hier aan te merken, dat de natuur en de uitgebreidheid van zyn verzoek om wysheid best verklaard wordt, door de manier op welke het, naar uitwyzen zyner daaden, door God verhoord is ge. worden. Uit het volgende beloop zyner gefchiedenisfen is 't blykbaar, dat hy niet alleen bekwaam gemaakt was, om een billyk vonnis te vellen, in 't bekende geval der twee hoeren, en zig verstandig te gedraagen in netelige ftukken der regeeringe; maar dat hy ook tevens een doorgeoefend Wysgeer was, in den fterksten zin dier benaaminge. Zyn voldoe nend beantwoorden van alle de ingewikkelde voorstellen der Koninginne van Scheba, die kwam om hem met raadzelen te verzoeken, ftrekt tot een ontegenzeggelyk bewys van de fynheid zynes vernufts. En wat de uitgebreidheid zyner kundigheden betreft, er wordt ons met ronde woorden deswegens gemeld,

dat

[ocr errors]

dat hy, buiten het voordraagen veeler fpreuken, en 't zamenstellen veeler liederen, ook sprak van de ,, boomen; van den cederboom aan, die op den Libanon is, tot op den yfop, die aan den wand uitwaft: ook sprak hy van het vee, en van het ge,, vogelte, en van de kruipende dieren, en van de visfchen".

[ocr errors]

Insgelyks mogen wy hier gewaagen van Mozes en Paulus, als gedenkwaardige voorbeelden van de volmaakte zamenftemming tusfchen menfchlyke en godsdienstige geleerdheid. Zy waren voortreffelyke middelen in de hand van God, ter uitdrukkelyke verklaaringe van zynen wil aan de Waereld, en te gelyk waren ze niet misdeeld van menschlyke geleerdheid. De beschryving, die Stephanus geeft van 't character van Mozes, hoewel kort, is kragtig; en ze verleent ons een zeer nadruklyk berigt van de wyduitgeftrektheid van 's Mans verstandlyk vermogen.,, Hy werd on,, derweezen in alle wysheid der Egyptenaaren”; en dat wel in dien tyd, toen Egypte de verzamel- en bewaarplaats was van alle de Wysgeerige kundigheden, welken ten dien dage in de Waereld gevonden werden. Wat wyders Paulus betreft, niemand kan zy. ne fchranderheid en bekwaamheid in 't redentwisten, in 't aanvoeren van bewyzen, eenigzins in twyfel trekken, die met een onbevooroordeeld verstand, en betaamelyke oplettendheid de brieven van dien Apostel, welken de Christelyke Kerk zoo hoog waardeert, doorbladert.

[ocr errors]

Wy zouden, indien het gezag der opgemelde perB 2 foo

[ocr errors]

foonen nog eenig bykomend gewigt behoefde, hier nog in 't breede kunnen uitweiden, over het denkbeeld van Keizer Julianus, en de gedagten der Christenen van zynen tyd. Hy had een ingewortelden haat tegen alle die geenen, die den Godsdienst van Jezus omhelsden en beleeden; en 't is blykbaar dat hem, geduurende zyne korte regeering, niets zoo zeer ter harte ging, als het uitrooijen der gedagtenisfe van dien Godsdienft van den geheelen aardbodem. Ter bereikinge van dit oogmerk liet hy een bevel afkondigen, waarmede hy verbood, den Christenen den toegang te vergunnen tot de Schoolen der Wysgeerte en der beschaavende Letteren (a): van oordeel zynde, dat niets kragtiger kon ftrekken tot afbreuk van ons geloof dan de onkunde, welke langs dien weg onder deszelfs belyders ftand zou grypen. In dat licht befchouwde de geheele Chriftenheid dit Vorftlyke bevel: en 't is hoog waarfchynlyk, dat onze Godsdienft, indien het bevel een langen tyd in kragt gebleeven, en strenglyk uitgevoerd ware, door hetzelve ongelyk meer zou geleeden hebben, dan door alle andere manieren van onderdrukkingen, waaraan de Christelyke Kerk blootgefteld was.

Dan, laat ons overgaan, om 't stuk in verschil wat uitgebreider te befchouwen, en daarover, met ter zyde ftellinge van allen gezag, te oordeelen, uit over

wee

(α) Νόμω ἐκέλευε χρισιάνους παιδεύσεως μὴ μετέχειν. SOCRAT. Hift. L. III. 12.

« הקודםהמשך »